De trieste realiteit is dat je narcistische ex je altijd zou afdanken. Het is een cyclus die in gang is gezet op het moment dat ze je voor het eerst zagen. Hoe ze je afdanken, hangt echter af van hoe ze je hebben ingedeeld.
Om hun grootsheid te versterken, moeten narcisten mensen rekruteren. Maar niet iedereen komt in aanmerking. Deze club is exclusief en heeft twee toelatingseisen:
- De bereidheid om narcistische bevoorrading te bieden.
- Bewijs van perfectie.
Om deze reden moet iedereen met wie de narcist omgaat nuttig en/of waardevol zijn.
Het is voor de narcist van levensbelang om een harem van onderdanen en bewonderaars te hebben in zijn psychologische pantheon van doelpersonen. Als een doelpersoon bereid is aandacht, seks, middelen of diensten te bieden, zal de narcist hem of haar idealiseren als een waardevol onderwerp – zolang hij of zij loyaal blijft. Uiteindelijk kan de narcist zich gaan vervelen met de doelpersoon, of voldoet de doelpersoon niet aan de aanvankelijke verwachtingen. De doelpersoon kan te veel weerstand bieden, eisen stellen of, erger nog, de narcist beledigen. In andere gevallen wegen de gebreken van de doelpersoon te zwaar op de narcist. In al deze gevallen deinst de narcist terug en afdankt hij de doelpersoon snel.
Dan zijn er nog de uitzonderlijke gevallen. Mensen die de schoonheid, kracht, kennis, status of vaardigheden hebben om echt geïdealiseerd te worden. De narcist is meteen onder de indruk van zo’n ‘hoogwaardig’ persoon en wil volledig met hem of haar opgaan. Dit is logisch als je het door een narcistische bril bekijkt. Als de persoon met wie je een relatie aangaat hoogwaardig is, ben jij dat door associatie ook.
Door de aandacht, middelen, diensten of status van anderen te verslinden, kan de narcist zijn gevoel van goddelijkheid verhogen. De narcistische wereld is een eenpersoonscultus die bestaat uit talloze onderdanen en goden. De narcist wordt ofwel aanbeden, ofwel aanbidt hij anderen als een manier om zijn eigen grootsheid te versterken. De narcist idealiseert ook mensen om zich veilig genoeg te voelen om contact te maken. Door zich voor te stellen dat iemand onvoorwaardelijk loyaal of perfect is, kan hij een band opbouwen met iemand die hem nooit zal verlaten of teleurstellen.
Maar deze verdraaide religie is slechts een fantasie in het hoofd van de narcist. Het hele leven van de narcist staat in het teken van het voeden van zijn grootsheid. Ze gebruiken echte mensen, exploiteren echte middelen, kwetsen echte gevoelens en richten echte schade aan – en dat alles terwijl ze zichzelf afschermen van de realiteit in zichzelf, namelijk de zelfhaat, schaamte en woede die ze in hun jeugd hebben geïnternaliseerd.
Deze waarheid is echter nooit ver weg, hoezeer de narcist zichzelf en anderen ook voor de gek houdt. Achter hun façade schuilt een paranoïde kern, die altijd op zijn hoede is voor verraad. Als de doelpersoon afwijkt van zijn rol in de fantasie van de narcist, zal de narcist hem of haar een naam geven. Doelpersonen kunnen roekeloos of onzorgvuldig handelen en de narcist van streek maken. Ze kunnen de narcist beledigen, soms met opzet, omdat hun geduld met de starheid, het perfectionisme en de controlerende aard van de narcist opraakt. De doelpersoon kan vreemdgaan, of zelf ook verwondingen hebben die hem of haar ertoe dwingen de narcist op vreselijke manieren pijn te doen. In zulke gevallen krijgt de narcist een elektrische schok waardoor zijn fantasieprojectie gaat flikkeren en de realiteit erdoorheen sijpelt.
In extreme gevallen, zoals bedrog en andere vormen van verraad, raakt de grootsheid van de narcist onherstelbaar beschadigd. Hij reageert door te besluiten dat de doelpersoon niet langer nuttig of perfect is, maar slecht of zelfs walgelijk. Onder het fantasierijk van de narcist schuilt een enorme paranoia, schaamte en woede. Wanneer je de narcist voldoende verraadt of teleurstelt, komt hun diep onderdrukte giftige trauma naar boven en neemt het hen in beslag. In plaats van dit te zien voor wat het is, externaliseren narcisten hun pijn en ongemak en richten ze deze op de doelpersoon, d.w.z. de vreselijke of waardeloze persoon. De narcist besluit dan om de doelpersoon af te danken, wat de afwaarderingsfase inluidt. Vanaf dat moment legt de narcist de basis om zich van de ander te ontdoen.
Als het leven van de narcist nauw met jou verweven is, moet hij je langzaam van zich afduwen. Dus wordt hij of zij koud en minachtend, oordeelt, bekritiseert, negeert, valt aan of maakt je belachelijk wanneer het hem of haar uitkomt. Omdat je nog steeds in de fantasie gevangen zit, komt dit als een enorme schok. Je raakt verbijsterd, vernederd en misselijk. In sommige gevallen kan de narcist je gewoon negeren of zonder een woord weglopen.
De doelpersoon, die nu gewend is aan de warmte van de onvoorwaardelijke positieve aandacht van de narcist, raakt in paniek en begint aan zichzelf te twijfelen tijdens de afwaarderingsfase. Om weer in de gunst van de narcist te komen en terug te keren naar de idealisatiefase, worden de pogingen tot verzoening opgevoerd. De hoop is om zichzelf in de ogen van de narcist te herstellen en zo de relatie opnieuw te voeden met de oorspronkelijke ‘idealisatie’-drug.
Voor de doelpersoon voelt het in het begin geweldig om een band op te bouwen met je droompersoon. Maar de getraumatiseerde kern van de narcist blijft onder de oppervlakte. De doelpersoon vergeet dat alle drugs na verloop van tijd uitgewerkt zijn en dat de slechte gevoelens weer de kop opsteken wanneer de wrede, ijskoude realiteit zich doet gelden en de ware aard van de narcist naar boven komt.